Uitspraak
18.780 WAJONG, 18/907 WAJONG
OVERWEGINGEN
7 oktober 2016 (besluit 1) is een werkplan Wajong vastgesteld, waarin is opgenomen dat appellant weer aan het werk wil gaan als lasser en is vastgelegd dat het Uwv de opleidingskosten voor het behalen van lascertificaten zal vergoeden. Bij besluit van
9 november 2016 (besluit 2) heeft het Uwv de aanvraag voor een starterskrediet afgewezen, omdat appellant sinds de afwijzing van 15 april 2015 geen nieuwe gegevens heeft verstrekt op grond waarvan anders zou kunnen worden besloten dan toen is gebeurd.
7 oktober 2016 als zodanig heeft vastgesteld (bestreden besluit 1) en in redelijkheid de aanvraag om starterskrediet van 11 augustus 2016 heeft kunnen afwijzen (bestreden besluit 2). De overwegingen van de rechtbank worden onderschreven. Appellant heeft in hoger beroep niets aangevoerd dat aanleiding geeft voor een andersluidend oordeel. Het feit dat de schuldensituatie van appellant inmiddels – naar zijn eigen zeggen – is verbeterd, kan niet bij de beoordeling worden betrokken, omdat dit argument niet ziet op de situatie ten tijde van de vaststelling van het werkplan of ten tijde van de afwijzing van de aanvraag om starterskrediet. De Raad ziet de wens van appellant om een eigen onderneming in de dans-, muziek- en/of sportbranche te starten, maar dit is op zichzelf in beide zaken onvoldoende om tot een ander oordeel te komen.
BESLISSING
S.B. Smit-Colenbrander als leden, in tegenwoordigheid van M. Géron als griffier. De beslissing is uitgesproken in het openbaar op 27 januari 2021.