Uitspraak
18.6100 WAZ, 20/2157 WAZ, 20/2159 WAZ
OVERWEGINGEN
indien hij arbeidsongeschikt wordt en indien hij in de 52 weken onmiddellijk voorafgaande aan de dag, waarop de arbeidsongeschiktheid is ingetreden, arbeid in het bedrijfs- of beroepsleven heeft verricht. Daarbij wordt een verzekerde die minder dan 25% arbeidsongeschikt is, niet als arbeidsongeschikt beschouwd. Het arbeidsongeschiktheidspercentage wordt berekend door wat een verzekerde nog kan verdienen met werk in voorbeeldfuncties te vergelijken met wat hij verdiende voordat hij ziek werd. Als wat vroeger werd verdiend (het maatmaninkomen) op € 0,- is vastgesteld, zoals bij appellant, dan kunnen latere meldingen van toegenomen klachten en ziekte niet leiden tot een ander arbeidsongeschiktheidspercentage. Dit betekent dat alleen als appellant alsnog met bijvoorbeeld gegevens van de Belastingdienst kan aantonen dat hij inkomen als bedoeld in artikel 6 van de AAW heeft gehad in de jaren 1991, 1992 en 1993, het Uwv een berekening kan maken van zijn arbeidsongeschiktheidspercentage op 1 januari 1995 (52 weken na zijn eerste arbeidsongeschiktheidsdag op 1 januari 1994). De Raad heeft in de uitspraak van