ECLI:NL:CRVB:2021:18
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Toekenning van WIA-uitkering en beoordeling van toegenomen arbeidsongeschiktheid na ziekmelding
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 6 januari 2021 uitspraak gedaan in hoger beroep over de toekenning van een WIA-uitkering aan appellant, die zich op 5 juli 2013 ziek meldde na een periode van arbeidsongeschiktheid. Appellant had eerder een ZW-uitkering ontvangen, maar het Uwv weigerde hem een WIA-uitkering toe te kennen, omdat de mate van arbeidsongeschiktheid minder dan 35% zou zijn. De rechtbank had het beroep van appellant tegen deze beslissing ongegrond verklaard. De Raad oordeelde dat er geen aanleiding was om te twijfelen aan de conclusies van de verzekeringsartsen, die in eerdere rapporten hadden vastgesteld dat er geen toegenomen beperkingen waren bij appellant vanaf de datum van ziekmelding. De Raad bevestigde dat de enkele toekenning van een ZW-uitkering niet betekent dat de beperkingen in het kader van de WIA-beoordeling zijn toegenomen. De Raad concludeerde dat de medische onderbouwing van de verzekeringsartsen deugdelijk was en dat er geen nieuwe medische feiten waren die de conclusie van toegenomen beperkingen konden ondersteunen. De aangevallen uitspraak werd bevestigd, en er werd geen proceskostenveroordeling opgelegd.