ECLI:NL:CRVB:2021:1792
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Verplichting tot doorgeven van adreswijzigingen en gevolgen voor betalingsverplichtingen bij studiefinanciering
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep geoordeeld over de verplichting van appellante om haar adreswijzigingen door te geven aan de minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap. Appellante, die de Belgische nationaliteit heeft, heeft in Nederland gestudeerd en studiefinanciering ontvangen op basis van de Wet studiefinanciering 2000 (Wsf 2000). Na haar verhuizing naar België heeft zij verzuimd om haar adreswijzigingen door te geven, wat heeft geleid tot een betalingsverplichting die zij niet tijdig heeft kunnen nakomen.
De Raad heeft vastgesteld dat de minister geen adreswijzigingen van appellante heeft ontvangen en dat appellante niet heeft aangetoond dat zij deze wel heeft doorgegeven. De besluiten van de minister, waarin appellante op de hoogte werd gesteld van haar studieschuld en betalingsverplichtingen, zijn op de juiste wijze verzonden naar het laatst bekende adres in Nederland. De Raad heeft verder geoordeeld dat de minister niet verplicht was om actief naar appellante te zoeken in het buitenland, ook niet na het ontstaan van een betalingsachterstand.
Het verzoek van appellante om haar achterstallige schuld om te zetten in een reguliere schuld is afgewezen, omdat de wet niet voorziet in de mogelijkheid van draagkrachtmeting zonder een tijdig ingediend verzoek. De Raad heeft geconcludeerd dat de afwijzing van het verzoek niet evident onredelijk is en dat de betalingsverplichting niet als disproportioneel kan worden gekwalificeerd. Het hoger beroep van appellante is dan ook niet geslaagd en de aangevallen uitspraak van de rechtbank is bevestigd.