Uitspraak
20.468 AOW
OVERWEGINGEN
BESLISSING
- vernietigt de aangevallen uitspraak;
- verklaart het beroep tegen het bestreden besluit van 3 juni 2019 ongegrond.
Centrale Raad van Beroep
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 8 juli 2021 uitspraak gedaan in hoger beroep over de voortzetting van het ouderdomspensioen van betrokkene, die sinds 2013 AOW ontvangt voor een gehuwde pensioengerechtigde. De Sociale Verzekeringsbank (Svb) had betrokkene bericht dat zijn pensioen ongewijzigd zou worden voortgezet, omdat er geen sprake zou zijn van duurzaam gescheiden leven met zijn echtgenote, die in Nederland woont terwijl betrokkene in Ierland verblijft. De rechtbank Amsterdam had eerder geoordeeld dat er wel sprake was van duurzaam gescheiden leven, maar de Centrale Raad van Beroep kwam tot een ander oordeel.
De Raad oordeelde dat de omstandigheden, waaronder de gezamenlijke eigendom van een woning en een gezamenlijke bankrekening, wijzen op een zekere mate van zorg voor elkaar, wat niet in lijn is met de definitie van duurzaam gescheiden leven. De Raad benadrukte dat de feitelijke omstandigheden bepalend zijn voor de beoordeling en dat het enkele feit dat betrokkenen niet samenwonen niet voldoende is om duurzaam gescheiden leven aan te nemen. De Raad vernietigde de eerdere uitspraak van de rechtbank en verklaarde het beroep tegen het besluit van de Svb ongegrond.
De uitspraak benadrukt het belang van financiële verstrengeling en de feitelijke leefsituatie in de beoordeling van de status van duurzaam gescheiden leven, en bevestigt dat de intenties van de betrokkenen en hun feitelijke omstandigheden cruciaal zijn voor de beoordeling.