ECLI:NL:CRVB:2021:1754
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep inzake dwangsom en maatwerkvoorziening onder de Wet maatschappelijke ondersteuning
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 14 juli 2021 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een eerdere uitspraak van de rechtbank Gelderland. De zaak betreft een geschil over de verbeurde dwangsom en de hoogte van een maatwerkvoorziening onder de Wet maatschappelijke ondersteuning (Wmo). De betrokkene, die in 2020 is overleden, had een maatwerkvoorziening voor ondersteuning thuis ontvangen, maar er ontstond onenigheid over de hoogte van de vergoede uurtarieven. De rechtbank had eerder geoordeeld dat het college van burgemeester en wethouders van Doetinchem geen dwangsom had verbeurd bij het nemen van het besluit van 13 november 2017, omdat dit besluit tijdig was genomen, ook al was het inhoudelijk niet correct. De Raad bevestigde deze overwegingen en oordeelde dat voor de toepassing van de dwangsombepalingen in de Algemene wet bestuursrecht (Awb) enkel de tijdigheid van de beslissing relevant is, niet de juistheid ervan. De Raad oordeelde ook dat het college geen dwangsom had verbeurd bij het besluit van 29 mei 2018, omdat dit een ambtshalve genomen beslissing betrof. De Raad bevestigde de uitspraak van de rechtbank en veroordeelde het college in de proceskosten van de appellanten tot een bedrag van € 25,80.