ECLI:NL:CRVB:2021:1683
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Afwijzing verzoek om herziening van een eerdere uitspraak inzake AOW
In deze zaak heeft verzoekster, een weduwe uit Marokko, op 14 december 2020 verzocht om herziening van een eerdere uitspraak van de Raad van 13 november 2020. Dit verzoek is behandeld op de zitting van 28 mei 2021, waarbij partijen niet verschenen. De Centrale Raad van Beroep heeft vastgesteld dat verzoekster geen nieuwe feiten of omstandigheden heeft aangedragen die relevant zijn voor de herziening, zoals vereist onder artikel 8:119 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb). De eerdere uitspraak van de Raad, waarin het verzet van verzoekster tegen een eerdere uitspraak ongegrond werd verklaard, blijft daarmee in stand. Verzoekster had eerder een uitkering op grond van de Algemene nabestaandenwet ontvangen en verzocht nu om een uitkering op basis van de Algemene Ouderdomswet, waarbij zij haar slechte financiële situatie aanhaalde. De Raad heeft echter geoordeeld dat het rechtsmiddel van herziening niet bedoeld is voor een hernieuwde discussie over de zaak of de juistheid van de eerdere uitspraak. Het verzoek om herziening is dan ook afgewezen, en er is geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is gedaan door J.C. Boeree, in tegenwoordigheid van griffier V.M. Candelaria, en is openbaar uitgesproken op 9 juli 2021.