ECLI:NL:CRVB:2021:1579
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Beoordeling van de medische situatie van appellant in het kader van de Ziektewet en geschiktheid voor geselecteerde functies
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 1 juli 2021 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een eerdere uitspraak van de rechtbank Rotterdam. Appellant, die zich ziek had gemeld met fysieke en psychische klachten, was in hoger beroep gegaan tegen de beëindiging van zijn Ziektewet-uitkering door het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv). De rechtbank had geoordeeld dat het medisch onderzoek zorgvuldig was uitgevoerd en dat appellant op 23 april 2018 in staat was om bepaalde geselecteerde functies te vervullen. Appellant herhaalde in hoger beroep zijn eerdere gronden, maar de Raad oordeelde dat er geen nieuwe feiten of omstandigheden waren die de eerdere beoordeling konden ondermijnen. De Raad bevestigde de conclusie van de rechtbank dat er geen aanleiding was om te twijfelen aan de medische beoordeling van de verzekeringsarts bezwaar en beroep. De Raad oordeelde dat appellant, ondanks zijn psychische klachten, geschikt was voor de geselecteerde functies en dat er geen reden was om een onafhankelijke medisch deskundige in te schakelen. De uitspraak van de rechtbank werd bevestigd en het verzoek om schadevergoeding werd afgewezen.