ECLI:NL:CRVB:2021:156
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Toepassing van de kostendelersnorm en de gevolgen voor huurtoeslag in het bestuursrecht
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 25 januari 2021 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een eerdere uitspraak van de rechtbank Den Haag. De appellant, die een uitkering ontving op basis van de IOAW, betwistte de toepassing van de kostendelersnorm door het college van burgemeester en wethouders van Waddinxveen. De kostendelersnorm houdt in dat de uitkering van een alleenstaande werkloze die samenwoont met anderen, lager is dan die van iemand die alleen woont. De appellant stelde dat de toepassing van deze norm in zijn geval leidde tot een onevenredig zware last, omdat hij door de inwoning van zijn dochter geen huurtoeslag meer ontving, wat resulteerde in een financieel nadeel.
De Raad overwoog dat het wegvallen van de huurtoeslag niet direct verband hield met de kostendelersnorm, maar met het gezamenlijke inkomen van de appellant en zijn dochter dat boven de inkomensgrens voor huurtoeslag uitkwam. De Raad concludeerde dat de kostendelersnorm niet in strijd was met artikel 1 van het Eerste Protocol bij het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens, omdat de norm is bedoeld om de uitkeringsgrondslag af te stemmen op de behoeften van de betrokkene. De Raad bevestigde dat de appellant, ondanks zijn financiële argumenten, niet kon aantonen dat de toepassing van de kostendelersnorm in zijn geval een buitensporig zware last met zich meebracht.
De uitspraak bevestigde de eerdere beslissing van de rechtbank en wees het hoger beroep van de appellant af. De Raad concludeerde dat er geen aanleiding was voor een kostenveroordeling.