ECLI:NL:CRVB:2021:1551
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep tegen de schuldig nalatig-verklaring over de jaren 1992, 1993 en 1994 en de korting op de AOW-uitkering
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 25 juni 2021 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen de beslissing van de rechtbank Gelderland. De appellant, die in de jaren 1992, 1993 en 1994 schuldig nalatig was verklaard door de Sociale verzekeringsbank (Svb), heeft verzocht om herziening van deze besluiten. De Svb had eerder besloten om een korting van 6% op de AOW-uitkering van de appellant toe te passen vanwege de schuldig nalatig-verklaring. De appellant stelde dat hij geen nieuwe feiten of omstandigheden had aangevoerd die aanleiding gaven tot herziening van de besluiten. De rechtbank had het beroep van de appellant ongegrond verklaard, en de Centrale Raad van Beroep bevestigde deze uitspraak. De Raad oordeelde dat er geen nieuw gebleken feiten of veranderde omstandigheden waren die de Svb hadden moeten aanzetten tot herziening van de besluiten. De Raad concludeerde dat de schuldig nalatig-verklaringen en de daaropvolgende korting op de AOW-uitkering terecht waren gehandhaafd, omdat de appellant niet had aangetoond dat de premie-aanslagen over de jaren in geding waren voldaan. De Raad benadrukte dat de appellant niet had voldaan aan zijn verplichtingen en dat de besluiten van de Svb om de schuldig nalatig-verklaringen niet te herzien, gerechtvaardigd waren.