ECLI:NL:CRVB:2021:1508

Centrale Raad van Beroep

Datum uitspraak
23 juni 2021
Publicatiedatum
25 juni 2021
Zaaknummer
17/4866 ZW-V
Instantie
Centrale Raad van Beroep
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Socialezekerheidsrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vervallenverklaring van eerdere uitspraak inzake functie medewerker kleding en textielreiniging

In deze zaak heeft appellant hoger beroep ingesteld tegen een uitspraak van de rechtbank Zeeland-West-Brabant van 9 juni 2017. De Centrale Raad van Beroep heeft op 18 april 2019 de eerdere uitspraak bevestigd en het verzoek om vergoeding van wettelijke rente afgewezen. Appellant heeft echter in een brief van 7 juni 2019 gewezen op een onjuistheid in de uitspraak van de Raad, waarin werd gesteld dat de functie van medewerker kleding en textielreiniging vooral zittend zou zijn. De gemachtigde van het Uwv heeft dit ter zitting bevestigd, en uit het proces-verbaal van de zitting van 7 maart 2019 blijkt dat de functie in werkelijkheid een staand beroep betreft, waarbij de medewerker 8 uur per dag staat. Dit heeft geleid tot de conclusie dat de eerdere uitspraak van de Raad onjuist was, met name de overwegingen in rechtsoverweging 4.4.5 van de uitspraak van 18 april 2019.

De Centrale Raad van Beroep heeft daarom besloten de uitspraak van 18 april 2019 te vervallen. De zaak zal nu door een andere kamer van de Raad opnieuw worden behandeld. De beslissing tot vervallenverklaring is openbaar uitgesproken op 23 juni 2021, door rechter B.J. van de Griend, in tegenwoordigheid van griffier V.M. Candelaria.

Uitspraak

17/4866 ZW-V
Datum uitspraak: 23 juni 2021
Centrale Raad van Beroep
Enkelvoudige kamer
Uitspraak tot vervallenverklaring van de uitspraak van de Raad van 18 april 2019,
17/4866 ZW
Partijen:
[appellant] te [woonplaats] (appellant)
de Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv)
PROCESVERLOOP
Appellant is in hoger beroep gekomen tegen een door de rechtbank Zeeland-West-Brabant op 9 juni 2017 tussen partijen gegeven uitspraak, 17/309 (aangevallen uitspraak).
Bij uitspraak van 18 april 2019 (ECLI:NL:CRVB:2019:1429) heeft de Raad de aangevallen uitspraak bevestigd en het verzoek om veroordeling tot vergoeding van wettelijke rente afgewezen.
Bij brief van 7 juni 2019 heeft appellant erop gewezen dat er een onjuistheid staat in de uitspraak van de Raad.
De Raad heeft partijen bij brieven van 18 november 2019 en 20 april 2021 verzocht te reageren op zijn, in deze brieven verwoorde, voornemen om de uitspraak van 18 april 2019 ambtshalve vervallen te verklaren. Beide partijen hebben op deze brieven gereageerd.

OVERWEGINGEN

In overweging 4.4.5 van de uitspraak van 18 april 2019 heeft de Raad onder meer overwogen dat uit het Resultaat Functiebeoordeling blijkt dat de maatgevende arbeid, de WIA-functie medewerker kleding en textielreiniging (Sbc-code 111161), een functie betreft die vooral zittend wordt uitgevoerd en waarin weinig wordt gelopen. Hieruit vloeide voort dat de Raad geen aanleiding heeft gezien om appellant ondanks orthopedisch schoeisel niet in staat te achten deze functie uit te oefenen.
In de brief van 7 juni 2019 heeft appellant erop gewezen dat, in tegenstelling tot de hiervoor weergegeven overweging van de Raad, uit de processtukken blijkt dat de functie van medewerker kleding en textielreiniging een vooral staand beroep betreft. Dit heeft de gemachtigde van het Uwv ter zitting uitdrukkelijk bevestigd.
Uit het proces-verbaal van de zitting van 7 maart 2019 en uit nadere bestudering van het Resultaat Functiebeoordeling is gebleken dat deze weergave van appellant correct is. De functie medewerker textiel en reiniging omvat 8 uur staan per dag. Hieruit volgt dat de uitgangspunten in de uitspraak van de Raad van 18 april 2019, specifiek die in rechtsoverweging 4.4.5, onjuist zijn geweest.
Hieruit volgt dat de uitspraak van 18 april 2019 vervallen dient te worden verklaard.
Na de vervallenverklaring van de uitspraak van 18 april 2019 zal de zaak door een andere kamer van de Raad opnieuw worden behandeld.

BESLISSING

De Centrale Raad van Beroep verklaart zijn uitspraak van 18 april 2019, 17/4866 ZW, vervallen.
Deze uitspraak is gedaan door B.J. van de Griend, in tegenwoordigheid van V.M. Candelaria als griffier. De beslissing is uitgesproken in het openbaar op 23 juni 2021.
(getekend) B.J. van de Griend
(getekend) V.M. Candelaria