ECLI:NL:CRVB:2021:1438
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Intrekking en terugvordering van bijstandsuitkering wegens schending inlichtingenverplichting bij verkoop van puppy's via internet
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 1 juni 2021 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een eerdere beslissing van de rechtbank Rotterdam. De appellante, die sinds 10 juni 2014 bijstand ontvangt, had geen melding gemaakt van haar verkoopactiviteiten van puppy's via internet. Het college van burgemeester en wethouders van Rotterdam had de bijstand herzien over de periode van 1 oktober 2017 tot en met 30 juni 2018 en een terugvordering van € 9.198,28 ingesteld, omdat de appellante haar inlichtingenverplichting had geschonden. De appellante voerde aan dat het college gehouden was om het recht op bijstand schattenderwijs vast te stellen, maar de Raad oordeelde dat de aard van de verkoop zakelijk was en dat er geen recht op bijstand kon worden vastgesteld.
De Raad concludeerde dat de appellante niet aannemelijk had gemaakt dat zij slechts drie nestjes puppy's had verkocht en dat de verkoopprijs lager was dan € 650,-. De onderzoeksbevindingen toonden aan dat er in zes maanden tijd twaalf advertenties waren geplaatst, wat deed vermoeden dat er meer moederhonden waren dan bekend bij het college. Bovendien ontbraken gegevens over de verkopen en betalingen, waardoor het recht op bijstand niet kon worden vastgesteld, zelfs niet schattenderwijs. De Centrale Raad van Beroep bevestigde de eerdere uitspraak van de rechtbank en verklaarde het hoger beroep ongegrond.