ECLI:NL:CRVB:2021:1389
Centrale Raad van Beroep
- Proces-verbaal
- Rechtspraak.nl
Beoordeling van de kostendelersnorm in relatie tot de zelfstandigheid van de woonruimte van een AIO-aanvrager
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 8 juni 2021 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen de beslissing van de rechtbank Gelderland van 16 december 2019. De appellante, die een AIO-aanvulling ontvangt, heeft verzocht om herziening van deze aanvulling op basis van de kostendelersnorm. De Sociale Verzekeringsbank (Svb) heeft dit verzoek afgewezen, omdat appellante haar hoofdverblijf bij haar dochter heeft, die als kostendeler wordt beschouwd. De woonruimte van appellante, een kamer in de aanbouw van de woning van haar dochter, wordt door de Raad niet als zelfstandige woning gekwalificeerd, omdat essentiële voorzieningen zoals een woonkamer en keuken ontbreken.
De Raad oordeelt dat de afwijzing van het verzoek om herziening terecht is. Appellante heeft niet aangetoond dat de Svb de kostendelersnorm niet had moeten toepassen, ondanks haar zorgbehoefte. De wetgever heeft ervoor gekozen om de kostendelersnorm ook van toepassing te laten zijn op personen die samenwonen met bloedverwanten in de eerste of tweede graad. Appellante heeft geen bewijs geleverd van extra zorgkosten of hoe deze zich verhouden tot haar persoonsgebonden budget (PGB). De Raad bevestigt de eerdere uitspraak en wijst het hoger beroep af, zonder aanleiding voor proceskostenveroordeling.