Uitspraak
19 3941 PW
PROCESVERLOOP
OVERWEGINGEN
BESLISSING
- bevestigt de aangevallen uitspraak;
- wijst het verzoek om veroordeling tot vergoeding van schade af.
Centrale Raad van Beroep
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 1 juni 2021 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een eerdere beslissing van de rechtbank Oost-Brabant. De appellante had bijzondere bijstand aangevraagd voor de kosten van fysiotherapie na een operatie aan haar rechterhand. Het college van burgemeester en wethouders van Eindhoven had deze aanvraag afgewezen, stellende dat de Zorgverzekeringswet een toereikende voorliggende voorziening bood en dat er geen zeer dringende redenen waren om bijzondere bijstand te verlenen. De rechtbank had het beroep van appellante tegen deze afwijzing ongegrond verklaard.
In hoger beroep voerde appellante aan dat er zeer dringende redenen waren voor bijstandsverlening, omdat het uitblijven van fysiotherapie zou leiden tot blijvend lichamelijk letsel. De Raad oordeelde echter dat de medische informatie die appellante had overgelegd niet voldoende was om aan te tonen dat het uitblijven van fysiotherapie zou leiden tot een acute noodsituatie of blijvend letsel. De Raad concludeerde dat de Zorgverzekeringswet inderdaad een passende voorziening was en dat er geen zeer dringende redenen waren om af te wijken van de wetgeving.
De uitspraak bevestigde de eerdere beslissing van de rechtbank en wees het verzoek om schadevergoeding af. De Raad oordeelde dat er geen aanleiding was voor een veroordeling in de proceskosten.