ECLI:NL:CRVB:2021:1272
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Herstel van verzuim in bijstandsbesluit en gezamenlijke huishouding
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 1 juni 2021 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een eerdere uitspraak van de rechtbank Noord-Nederland. De appellanten, een moeder en haar meerderjarige zoon, ontvingen bijstand op grond van de Participatiewet. Het dagelijks bestuur van Werkplein Drentsche Aa heeft de bijstand van appellante beëindigd op basis van het vermoeden dat zij een gezamenlijke huishouding voerden met appellant. Dit vermoeden is ontstaan na een tip en een daaropvolgend onderzoek door de sociale recherche. De Raad heeft vastgesteld dat het dagelijks bestuur het verzuim van het niet nemen van een herzienings- en intrekkingsbesluit heeft hersteld in het nieuwe besluit op bezwaar. De Raad oordeelt dat de onderzoeksbevindingen voldoende grondslag bieden voor de conclusie dat appellanten een gezamenlijke huishouding hebben gevoerd, ondanks de stelling van appellanten dat hun verklaringen onder druk zijn afgelegd. De Raad bevestigt dat de verklaringen van appellanten en de getuigenverklaring van een buurtbewoner voldoende bewijs leveren voor het gezamenlijk hoofdverblijf op het uitkeringsadres. De rechtbank heeft het beroep tegen het bestreden besluit ongegrond verklaard, en de Raad bevestigt deze uitspraak. De beslissing van de Raad houdt in dat de terugvordering van bijstandsuitkeringen terecht is.