4.1.In geschil is de afwijzing van een verzoek om terug te komen van het besluit van 17 november 2016. De Raad zal, omdat het Uwv de zaak opnieuw inhoudelijk heeft beoordeeld, net als de rechtbank de afwijzing toetsen aan de hand van de aangevoerde beroepsgronden als ware dit het eerste besluit over die aanvraag.
4.2.1.Op grond van artikel 13, eerste lid, van de Wet WIA wordt voor de berekening van een uitkering waarop op grond van deze wet recht bestaat, als dagloon beschouwd 1/261 deel van het loon dat de werknemer verdiende in de periode van één jaar die eindigt op de laatste dag van het aangiftetijdvak voorafgaande aan het aangiftetijdvak waarin de ziekte die tot volledige en duurzame arbeidsongeschiktheid of gedeeltelijke arbeidsongeschiktheid heeft geleid, is ingetreden.
4.2.2.Op grond van artikel 13, derde lid, van de Wet WIA worden bij algemene maatregel van bestuur met betrekking tot de vaststelling van het dagloon, bedoeld in het eerste lid, en de herziening ervan nadere en zo nodig afwijkende regels gesteld. Deze regels zijn gesteld bij het Dagloonbesluit. Voor dit geding is van toepassing het Dagloonbesluit werknemersverzekeringen, zoals dat luidt met ingang van 1 juni 2013 (Dagloonbesluit, Stb. 2013, 185).
4.2.3.Het maandloon bedraagt op grond van artikel 13, vierde lid, aanhef en onder a van de Wet WIA, indien recht op een uitkering bestaat over een volledige kalendermaand, 21,75 maal het dagloon.
4.2.4.Op grond van artikel 13, eerste lid, van het Dagloonbesluit wordt onder refertejaar verstaan de periode van één jaar die eindigt op de laatste dag van het aangiftetijdvak voorafgaande aan het aangiftetijdvak waarin de arbeidsongeschiktheid is ingetreden.
4.2.5.Op grond van artikel 14 van het Dagloonbesluit wordt onder loon verstaan het loon in de zin van artikel 16 van de Wet financiering sociale verzekeringen. In artikel 15 van het Dagloonbesluit is bepaald dat de werknemer geacht wordt zijn loon te hebben genoten in het aangiftetijdvak waarover een werkgever van dat loon opgave heeft gedaan.
4.2.6.Op grond van artikel 16 van het Dagloonbesluit is als hoofdregel bepaald dat het dagloon van uitkeringen op grond van de Wet WIA de uitkomst is van de berekening van het loon dat de werknemer in het refertejaar heeft genoten bij een werkgever gedeeld door 261.
4.2.7.Op grond van artikel 17, eerste lid, van het Dagloonbesluit wordt, indien de werknemer in een aangiftetijdvak in de referteperiode geen loon of minder loon heeft genoten in verband met verlof of werkstaking of omdat hij de bedongen arbeid niet heeft verricht wegens ziekte, bij de berekening van het dagloon, bedoeld in artikel 16, eerste lid, als loon in dat aangiftetijdvak in aanmerking genomen het loon, genoten bij dezelfde werkgever in het laatste aan dat verlof, die werkstaking of die ziekte, voorafgaande en volledig in de referteperiode gelegen aangiftetijdvak, waarin die omstandigheden zich niet hebben voorgedaan en waarin de werknemer het volledige aangiftetijdvak in dienstbetrekking tot de desbetreffende werkgever stond.