Uitspraak
18 4319 PW, 18/4320 PW
PROCESVERLOOP
OVERWEGINGEN
Boete
Centrale Raad van Beroep
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 18 mei 2021 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen de beslissing van de rechtbank Zeeland-West-Brabant. De appellant ontving sinds 15 september 2011 bijstand op basis van de Participatiewet. In februari 2017 werd in zijn woning een hennepkwekerij ontdekt, wat leidde tot een onderzoek door de sociale recherche. De bevindingen resulteerden in een besluit van het dagelijks bestuur om de bijstand van de appellant over een bepaalde periode in te trekken en de gemaakte kosten terug te vorderen. De appellant stelde dat hij niet op de hoogte was van de hennepkwekerij en dat hij niet had kunnen inschatten dat hij dit moest melden. De Raad oordeelde echter dat de appellant zijn inlichtingenverplichting had geschonden door geen melding te maken van de hennepkwekerij. De opgelegde boete van € 591,90 werd als evenredig beschouwd. De Raad bevestigde de eerdere uitspraak van de rechtbank, waarbij de beroepen tegen de bestreden besluiten ongegrond werden verklaard.