Uitspraak
19.5423 AW
2 december 2019
Centrale Raad van Beroep
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 6 mei 2021 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een besluit van de Staatssecretaris van Financiën. Appellante, werkzaam bij de Belastingdienst, had bezwaar gemaakt tegen de inschaling van haar functie in salarisschaal 10, terwijl zij meende recht te hebben op inschaling in salarisschaal 11. De staatssecretaris had eerder het bezwaar van appellante ongegrond verklaard, wat leidde tot deze procedure. De Raad oordeelde dat de staatssecretaris onvoldoende had onderbouwd waarom appellante niet gelijk was aan haar collega’s die wel in schaal 11 waren ingeschaald. De Raad concludeerde dat de staatssecretaris met zijn uiteindelijke toelichting voldoende had gemotiveerd dat de werkzaamheden van appellante en die van collega 1 niet gelijk waren, en dat er geen sprake was van schending van het gelijkheidsbeginsel. Het beroep van appellante op het gelijkheidsbeginsel werd afgewezen, evenals haar verzoek om een dwangsom. De Raad verklaarde het beroep ongegrond en bevestigde het bestreden besluit van de staatssecretaris.