ECLI:NL:CRVB:2021:1062
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Beoordeling van de zorgvuldigheid van het onderzoek door het Uwv in het kader van WIA-uitkering
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 29 april 2021 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een eerdere uitspraak van de rechtbank Limburg. Appellante, die als orderpicker werkte, had zich ziek gemeld vanwege rug-, schouder- en knieklachten. Het Uwv had in 2011 en 2014 vastgesteld dat appellante niet in aanmerking kwam voor een WIA-uitkering, omdat haar arbeidsongeschiktheid minder dan 35% was. Appellante heeft in hoger beroep aangevoerd dat haar klachten waren verergerd en dat er rekening gehouden moest worden met de diagnose fibromyalgie, die recent was gesteld. De Raad oordeelde dat het onderzoek door het Uwv zorgvuldig was en dat de conclusies voldoende gemotiveerd waren. De rapporten van de door appellante ingeschakelde artsen gaven geen aanleiding voor een ander standpunt. De Raad bevestigde de eerdere uitspraak van de rechtbank en oordeelde dat er geen reden was om een deskundige in te schakelen. Het hoger beroep van appellante werd afgewezen.