In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 29 april 2021 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een eerdere beslissing van de rechtbank Rotterdam. De zaak betreft een stewardess die zich ziek meldde met klachten die zij toeschrijft aan het aerotoxic syndrome. De rechtbank had eerder geoordeeld dat de verzekeringsarts Klijn voldoende had gemotiveerd dat er sprake was van een medisch substraat voor de vermoeidheidsklachten van de betrokkene. De Raad oordeelt dat de rechtbank ten onrechte de urenbeperking van zes uur per dag en 30 uur per week heeft gevolgd, omdat Klijn onvoldoende overtuigend heeft gemotiveerd dat deze beperking op de datum in geding van toepassing was. De Raad heeft de urenbeperking vastgesteld op zeven uur per dag, drie dagen per week, met een rustdag tussen de werkdagen en een beperking voor avond- en nachtdiensten. De Raad heeft het Uwv opgedragen een nieuwe beslissing te nemen op het bezwaar van de betrokkene, met inachtneming van de vastgestelde arbeidsbeperkingen. Tevens is het Uwv veroordeeld in de proceskosten van de betrokkene in hoger beroep.