ECLI:NL:CRVB:2020:997
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Afwijzing aanvraag dubbele kinderbijslag wegens onvoldoende zorgbehoefte
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 22 april 2020 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een eerdere uitspraak van de rechtbank Rotterdam. De zaak betreft de aanvraag van appellante om voortzetting van de dubbele kinderbijslag voor haar zoon, die in 2004 is geboren en autisme heeft. De Sociale verzekeringsbank (Svb) had de aanvraag afgewezen, omdat de zoon volgens de Svb geen intensieve zorg nodig had en niet voldeed aan de voorwaarden voor dubbele kinderbijslag. De zorgscore van de zoon was vastgesteld op 1 punt, terwijl voor zijn leeftijd een minimale score van 3 punten vereist was.
De rechtbank had het beroep van appellante tegen de afwijzing ongegrond verklaard, waarbij werd overwogen dat het advies van het CIZ over de zorgbehoefte van de zoon zorgvuldig tot stand was gekomen. Appellante heeft in hoger beroep aangevoerd dat de beoordeling door het CIZ onzorgvuldig was en niet recht deed aan de dagelijkse situatie van haar zoon. Ze verwees naar een ontwikkelingsperspectief van de school van haar zoon en een nieuw positief advies van het CIZ na een latere aanvraag.
De Raad heeft in zijn beoordeling geconcludeerd dat er geen aanleiding was om te twijfelen aan de zorgscore van de zoon zoals vastgesteld door de Svb in navolging van het CIZ. De Raad oordeelde dat appellante geen nieuwe medische informatie had overgelegd die de conclusie van het CIZ zou kunnen ondermijnen. De Raad bevestigde de eerdere uitspraak van de rechtbank en wees het hoger beroep af, zonder veroordeling in de proceskosten.