ECLI:NL:CRVB:2020:927
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Niet-ontvankelijkheid van bezwaar wegens te late indiening en verzending naar laatst bekende adres
In deze zaak gaat het om de niet-ontvankelijkheid van het bezwaar van appellanten tegen een besluit van het college van burgemeester en wethouders van Oss. Appellanten, die bijstand ontvangen op grond van de Participatiewet, hebben bezwaar gemaakt tegen een besluit van 20 augustus 2018, waarbij hun bijstand met terugwerkende kracht is beëindigd. Het college had dit besluit verzonden naar het laatst bekende adres van appellanten, terwijl zij inmiddels dakloos waren en in hun auto verbleven. Appellanten stelden dat het besluit niet op de juiste wijze was bekendgemaakt, omdat het naar een adres was verzonden waarvan het college wist dat zij daar niet meer woonden. De rechtbank Oost-Brabant verklaarde het beroep tegen het bestreden besluit ongegrond, en appellanten gingen in hoger beroep.
De Centrale Raad van Beroep bevestigde de uitspraak van de rechtbank. De Raad oordeelde dat het college het besluit terecht naar het laatst bekende adres had verzonden, omdat appellanten geen nieuw adres hadden doorgegeven. De bezwaartermijn was begonnen op 21 augustus 2018, en het bezwaar dat op 26 oktober 2018 was ingediend, was te laat. De Raad vond geen redenen om aan te nemen dat de termijnoverschrijding verschoonbaar was. De gronden die appellanten in hoger beroep aanvoerden, waren een herhaling van hun eerdere argumenten en de Raad kon zich vinden in het oordeel van de rechtbank.