ECLI:NL:CRVB:2020:896
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Beëindiging van de ZW-uitkering na zorgvuldige medische beoordeling en geschiktheid van functies
In deze zaak gaat het om het hoger beroep van appellant tegen de beslissing van het Uwv om zijn ZW-uitkering te beëindigen. Appellant, die als chauffeur en interieurverzorger werkte, meldde zich ziek vanwege rugklachten. Na een medisch onderzoek door een verzekeringsarts werd vastgesteld dat appellant in staat was om meer dan 65% van zijn maatmaninkomen te verdienen, wat leidde tot de beëindiging van zijn uitkering. Appellant maakte bezwaar tegen deze beslissing, maar het Uwv handhaafde het besluit na een herbeoordeling. De rechtbank verklaarde het beroep van appellant tegen het bestreden besluit ongegrond, wat appellant in hoger beroep aanvecht. Hij stelt dat het Uwv onvoldoende onderzoek heeft gedaan naar zijn medische situatie en dat de geselecteerde functies niet geschikt zijn. De Centrale Raad van Beroep oordeelt dat het medisch onderzoek zorgvuldig is uitgevoerd en dat er geen reden is om aan de geschiktheid van de functies te twijfelen. De Raad bevestigt de uitspraak van de rechtbank en wijst het hoger beroep van appellant af.