ECLI:NL:CRVB:2020:809
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Beëindiging Ziektewet-uitkering na eerstejaars beoordeling en geschiktheid functies
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 25 maart 2020 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een eerdere uitspraak van de rechtbank Gelderland. De appellant, die tot en met 19 december 2015 als productiemedewerker werkzaam was, meldde zich ziek op 20 december 2015 met psychische klachten. Het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv) kende hem een Ziektewet (ZW) uitkering toe, maar beëindigde deze op 5 augustus 2017 omdat de appellant meer dan 65% van zijn maatmaninkomen kon verdienen. De rechtbank verklaarde het beroep van de appellant tegen dit besluit ongegrond, wat leidde tot het hoger beroep.
In hoger beroep herhaalde de appellant zijn standpunt dat hij verdergaand beperkt was dan het Uwv had aangenomen. Hij voegde nieuwe medische informatie toe, maar de Raad oordeelde dat deze informatie geen nieuwe aanknopingspunten bood voor een andere beoordeling van zijn belastbaarheid. De Raad bevestigde dat de verzekeringsartsen van het Uwv op overtuigende wijze hadden toegelicht dat de appellant in staat was om de geselecteerde functies te vervullen, en dat de rechtbank terecht had geoordeeld dat het Uwv voldoende had gemotiveerd dat de functies medisch geschikt waren voor de appellant.
De Raad concludeerde dat het hoger beroep niet slaagde en bevestigde de uitspraak van de rechtbank. Er was geen aanleiding voor een veroordeling in de proceskosten.