ECLI:NL:CRVB:2020:782

Centrale Raad van Beroep

Datum uitspraak
26 maart 2020
Publicatiedatum
27 maart 2020
Zaaknummer
19-1983 ZVW
Instantie
Centrale Raad van Beroep
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Socialezekerheidsrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing verzoek om herziening van eerdere uitspraak inzake griffierecht en nieuwe feiten

In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 26 maart 2020 uitspraak gedaan op het verzoek om herziening van een eerdere uitspraak van de Raad van 12 juni 2018. Verzoeker had verzocht om herziening op basis van artikel 8:119 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb), dat stelt dat een onherroepelijke uitspraak kan worden herzien op grond van feiten en omstandigheden die vóór de uitspraak hebben plaatsgevonden, maar niet bekend waren bij de indiener van het verzoek. Tijdens de zitting op 13 februari 2020 was verzoeker aanwezig, terwijl het CAK zich niet liet vertegenwoordigen.

De Raad heeft overwogen dat verzoeker in zijn eerdere verzet tegen de uitspraak van 27 september 2017 niet heeft aangetoond dat hij niet in staat was het griffierecht te voldoen binnen de hem gegeven termijn. De Raad heeft vastgesteld dat er geen nieuwe feiten of omstandigheden zijn gepresenteerd die aanleiding zouden geven tot herziening van de eerdere uitspraak. Het verzoek om herziening is afgewezen, omdat het niet voldoet aan de vereisten van artikel 8:119 van de Awb. De Raad benadrukt dat het rechtsmiddel van herziening niet bedoeld is voor een hernieuwde discussie over de zaak of de juistheid van de eerdere uitspraak.

De beslissing is genomen door rechter H. Benek, in aanwezigheid van griffier E.D. de Jong, en is openbaar uitgesproken op dezelfde datum.

Uitspraak

19-1983 ZVW

Datum uitspraak: 26 maart 2020
Centrale Raad van Beroep
Enkelvoudige kamer
Uitspraak op het verzoek om herziening van de uitspraak van de Raad van 12 juni 2018, 16/3745 ZVW-V
Partijen:
[verzoeker] te [woonplaats] (verzoeker)

CAK

PROCESVERLOOP
Verzoeker heeft verzocht om herziening van de uitspraak van de Raad van 12 juni 2018, ECLI:NL:CRVB:2018:1723.
Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 13 februari 2020. Verzoeker is verschenen. Het CAK heeft zich niet laten vertegenwoordigen.

OVERWEGINGEN

1. Ingevolge artikel 8:119, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) kan de Raad op verzoek van een partij een onherroepelijk geworden uitspraak herzien op grond van feiten en omstandigheden die:
a. hebben plaatsgevonden vóór de uitspraak,
b. bij de indiener van het verzoekschrift vóór de uitspraak niet bekend waren en redelijkerwijs niet bekend konden zijn, en
c. waren ze bij de Raad eerder bekend geweest, tot een andere uitspraak zouden hebben kunnen leiden.
2. Bij uitspraak van 12 juni 2018 heeft de Raad het verzet van verzoeker tegen de uitspraak van de Raad van 27 september 2017 (ECLI:NL:CRVB:2017:3347) ongegrond verklaard. De uitspraak van 12 juni 2018 berust op de overweging dat niet is gebleken van feiten of omstandigheden die aanleiding geven voor het oordeel dat verzoeker in de door de Raad twee maal gegunde termijn van vier weken om het griffierecht te voldoen buiten staat is geweest dat griffierecht te voldoen en dat verzoeker dit ter zitting ook heeft erkend.
3. Het is vaste rechtspraak van de Raad (zie bijvoorbeeld de uitspraak van de Raad van
11 april 2014, ECLI:NL:CRVB:2014:1218) dat het (bijzondere) rechtsmiddel van herziening niet is gegeven om een hernieuwde discussie over een zaak te voeren en evenmin om een discussie over de juistheid van de betrokken uitspraak te openen. Het verzoek om herziening dient te worden afgewezen, nu niet is gebleken dat verzoeker enig nieuw feit of enige nieuwe omstandigheid, zoals bedoeld in artikel 8:119 van de Awb, naar voren heeft gebracht. Het verzoek om herziening bevat immers geen gronden die betrekking hebben op de reden waarom het verzet bij de uitspraak van 12 juni 2018 ongegrond is verklaard.
4. Voor een veroordeling in de proceskosten bestaat geen aanleiding.

BESLISSING

De Centrale Raad van Beroep wijst het verzoek om herziening af.
Deze uitspraak is gedaan door H. Benek, in tegenwoordigheid van E.D. de Jong als griffier. De beslissing is uitgesproken in het openbaar op 26 maart 2020.
(getekend) H. Benek
(getekend) E.D. de Jong