ECLI:NL:CRVB:2018:1723
Centrale Raad van Beroep
- Verzet
- Rechtspraak.nl
Verzet tegen niet-ontvankelijk verklaring van hoger beroep inzake griffierecht
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 12 juni 2018 uitspraak gedaan in het verzet van appellant tegen een eerdere beslissing van 27 september 2017, waarin het hoger beroep niet-ontvankelijk werd verklaard. De appellant had verzet aangetekend omdat hij van mening was dat hij niet in verzuim was geweest met betrekking tot het betalen van het griffierecht. Tijdens de zitting op 1 mei 2018 heeft de appellant verklaard dat hij het griffierecht niet had betaald omdat hij ziek was en in het ziekenhuis was opgenomen. De Raad heeft echter geoordeeld dat de appellant in verzet geen nieuwe feiten of omstandigheden heeft aangevoerd die zouden kunnen leiden tot een andere conclusie. De Raad heeft vastgesteld dat de appellant twee keer een termijn van vier weken heeft gekregen om het griffierecht te voldoen, en dat er geen bewijs is dat hij gedurende deze periode niet in staat was om aan zijn verplichtingen te voldoen. De Raad heeft daarom het verzet ongegrond verklaard en er was geen aanleiding voor een veroordeling in de proceskosten. De uitspraak is gedaan door H.C.P. Venema, in tegenwoordigheid van N.L. Kuipers als griffier.