Uitspraak
17.7180 PW, 17/7181 PW, 18/2100 PW
26 november 2019. Appellant is verschenen, bijgestaan door mr. Timmer. Het college heeft zich laten vertegenwoordigen door J.A. Bogaards. In zaak 17/3954 PW is heden afzonderlijk uitspraak gedaan.
OVERWEGINGEN
28 september 2016 gehoord. Daarbij heeft appellant verklaard dat hij nooit op het uitkeringsadres heeft gewoond en dat hij op verschillende andere adressen heeft geslapen.
1 mei 2016 tot en met 31 oktober 2016 herzien (lees: ingetrokken) en de over die periode gemaakte kosten van bijstand tot een bedrag van € 3.751,17 van appellant teruggevorderd. Het college heeft aan het bestreden besluit ten grondslag gelegd dat appellant in de periode van 28 mei 2016 tot en met 2 oktober 2016 niet heeft verbleven op het uitkeringsadres. Door hiervan geen melding te maken bij het college heeft appellant de op hem rustende inlichtingenverplichting geschonden waardoor het recht op bijstand niet is vast te stellen.
BESLISSING
31 oktober 2016;