ECLI:NL:CRVB:2020:3545
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep inzake intrekking en terugvordering AIO-aanvulling door de Sociale verzekeringsbank
In deze zaak gaat het om een hoger beroep tegen een besluit van de Raad van bestuur van de Sociale verzekeringsbank (Svb) van 23 januari 2020, waarbij de AIO-aanvulling van appellanten is ingetrokken en teruggevorderd. De Centrale Raad van Beroep heeft op 15 december 2020 uitspraak gedaan. De Raad had eerder, op 2 oktober 2018, de uitspraak van de rechtbank Overijssel vernietigd en de Svb opgedragen een nieuw besluit te nemen. De Svb had in het nieuwe besluit gesteld dat appellanten onroerend goed in Turkije bezitten, maar de Raad oordeelde dat de Svb niet voldoende bewijs had geleverd om dit te onderbouwen. De verklaringen van buurtbewoners waren niet voldoende, omdat hun identiteit onbekend was en de juistheid van hun verklaringen niet kon worden vastgesteld. De Raad concludeerde dat de Svb niet had voldaan aan de bewijslast en dat het bestreden besluit om die reden vernietigd moest worden. De Raad heeft de Svb opgedragen om opnieuw te beslissen op het bezwaar tegen het terugvorderingsbesluit van 2 februari 2016, waarbij de AIO-aanvulling was ingetrokken. Tevens is de Svb veroordeeld in de kosten van appellanten, die zijn begroot op € 2.100,-. De uitspraak is openbaar gedaan op 15 december 2020.