ECLI:NL:CRVB:2020:3528
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Afwijzing verzoek om plaatsing in functie binnen de politie na reorganisatie
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 10 december 2020 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een eerdere uitspraak van de rechtbank Midden-Nederland. Appellant, werkzaam als [functie 1] bij de voormalige politieregio [regio], had verzocht om geplaatst te worden in de functie van [functie 3] op basis van de Notitie tijdelijke tewerkstellingen. Dit verzoek werd afgewezen door de korpschef, die concludeerde dat appellant niet voldeed aan de niveaubepalende elementen van de functie. De rechtbank verklaarde het beroep van appellant ongegrond, waarna hij in hoger beroep ging.
De Raad oordeelde dat appellant niet aannemelijk had gemaakt dat hij gedurende de vereiste periode van minimaal drie jaar de werkzaamheden van [functie 3] had verricht. De korpschef had terecht vastgesteld dat appellant niet voldeed aan de criteria voor de functie, zoals het analyseren, coördineren en regisseren van netwerken. De Raad bevestigde dat de korpschef de aanvraag op juiste wijze had beoordeeld en dat er geen sprake was van gelijke gevallen, aangezien appellant niet beschikte over een verklaring van zijn teamchef die zijn gezagspositie bevestigde.
Uiteindelijk werd het hoger beroep van appellant afgewezen en de eerdere uitspraak van de rechtbank bevestigd. De Raad concludeerde dat er geen aanleiding was voor een proceskostenveroordeling.