ECLI:NL:CRVB:2020:3428
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep inzake WIA-uitkering en beëindiging ZW-uitkering met betrekking tot psychische klachten en geschiktheid voor arbeid
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 29 december 2020 uitspraak gedaan in hoger beroep over de weigering van een WIA-uitkering aan appellante, die zich had ziek gemeld met surmenageklachten. De Raad oordeelde dat de medische grondslag voor de weigering voldoende was, en dat de door het Uwv geselecteerde functies, waaronder medewerker tuinbouw, medisch geschikt waren voor appellante. De rechtbank had eerder geoordeeld dat het onderzoek zorgvuldig was uitgevoerd en dat de verzekeringsarts toereikend had gemotiveerd waarom de functie medewerker tuinbouw geschikt was voor appellante. Appellante had in hoger beroep aangevoerd dat onvoldoende rekening was gehouden met haar psychische klachten, waaronder PTSS en een paniekstoornis, maar de Raad oordeelde dat de overgelegde verklaringen niet leidden tot een ander oordeel. De Raad bevestigde de eerdere uitspraak van de rechtbank en wees het verzoek om schadevergoeding af. De uitspraak benadrukt het belang van objectieve medische vaststelling bij de beoordeling van arbeidsongeschiktheid en de geschiktheid voor arbeid.