ECLI:NL:CRVB:2020:3381

Centrale Raad van Beroep

Datum uitspraak
23 december 2020
Publicatiedatum
24 december 2020
Zaaknummer
20-478 ANW-V
Instantie
Centrale Raad van Beroep
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Socialezekerheidsrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verzet tegen niet-ontvankelijk verklaring van verzoek om herziening van uitspraak inzake griffierecht

Op 23 december 2020 heeft de Centrale Raad van Beroep uitspraak gedaan in de zaak met nummer 20/478 ANW-V. Deze uitspraak betreft een verzet tegen een eerdere beslissing van de Raad, waarin het verzoek om herziening van een eerdere uitspraak niet-ontvankelijk werd verklaard. De zaak is ontstaan uit een verzoekster die in Marokko woont en die in beroep ging tegen de beslissing van de Raad van bestuur van de Sociale verzekeringsbank (Svb). De verzoekster had verzet aangetekend tegen de uitspraak van 18 juni 2020, waarin werd gesteld dat het griffierecht niet tijdig was betaald. Tijdens de zitting op 11 december 2020 zijn beide partijen niet verschenen.

De Raad heeft overwogen dat de eerdere uitspraak berustte op het feit dat het griffierecht niet binnen de gestelde termijn was betaald. De verzoekster heeft in verzet aangevoerd dat zij het griffierecht wel heeft betaald en verzocht om een nieuwe nota. Echter, de Raad heeft geoordeeld dat er in het verzet geen nieuwe feiten of omstandigheden zijn aangevoerd die de eerdere beslissing zouden kunnen onderbouwen. Het griffierecht was niet ontvangen door de Raad en verzoekster heeft geen bewijsstukken overgelegd ter ondersteuning van haar claim.

De wet biedt geen mogelijkheid om verzoekster een nieuwe termijn voor betaling van het griffierecht te geven. Daarom heeft de Centrale Raad van Beroep het verzet ongegrond verklaard en is er geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is gedaan door J.C. Boeree, in tegenwoordigheid van griffier R. van Doorn, en is openbaar uitgesproken op 23 december 2020.

Uitspraak

Datum uitspraak: 23 december 2020
20/478 ANW, 20/479 ANW-V
Centrale Raad van Beroep
Enkelvoudige kamer
Uitspraak als bedoeld in de artikelen 8:55, zevende lid, in verbinding met artikel 8:119 van de Algemene wet bestuursrecht in verband met het verzoek om herziening tegen de uitspraak van de Centrale Raad van Beroep van 17 december 2019, 19/2629, 19/2630 (aangevallen uitspraak)
Partijen:
[verzoekster] te [woonplaats], Marokko (verzoekster)
de Raad van bestuur van de Sociale verzekeringsbank (Svb)

PROCESVERLOOP

Bij uitspraak als bedoeld in de artikelen 8:54 en 8:108, eerste lid, in verbinding met artikel 8:119 van de Algemene wet bestuursrecht van 18 juni 2020 heeft de Raad het door verzoekster ingestelde verzoek om herziening tegen de aangevallen uitspraak niet-ontvankelijk verklaard.
Verzoekster heeft verzet gedaan.
Het verzet is ter behandeling aan de orde gesteld ter zitting van 11 december 2020. Beide partijen zijn niet verschenen.

OVERWEGINGEN

De uitspraak van de Raad van 18 juni 2020 berust op de overwegingen dat het griffierecht niet binnen de in de brief van 2 maart 2020 gestelde termijn is betaald en dat redelijkerwijs niet kan worden geoordeeld dat verzoekster niet in verzuim is geweest.
In verzet geeft verzoekster te kennen dat zij het griffierecht heeft betaald. Ook vraagt verzoekster om een nieuwe nota toe te zenden.
De Raad is van oordeel dat in verzet geen nieuwe feiten of omstandigheden zijn aangevoerd op grond waarvan geoordeeld moet worden dat verzoekster niet in verzuim is geweest. Het griffierecht is niet bij de Raad ontvangen en verzoekster heeft betaling niet met bewijsstukken onderbouwd. De wet biedt geen mogelijkheid om verzoekster een nieuwe termijn voor betaling van het griffierecht te gunnen.
Dit betekent dat het verzet ongegrond wordt verklaard.
Voor een proceskostenveroordeling van het verzet is geen aanleiding.

BESLISSING

De Centrale Raad van Beroep verklaart het verzet ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door J.C. Boeree, in tegenwoordigheid van R. van Doorn als griffier. De beslissing is uitgesproken in het openbaar op 23 december 2020.
(getekend) J.C. Boeree
(getekend) R. van Doorn