ECLI:NL:CRVB:2020:3381
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Verzet tegen niet-ontvankelijk verklaring van verzoek om herziening van uitspraak inzake griffierecht
Op 23 december 2020 heeft de Centrale Raad van Beroep uitspraak gedaan in de zaak met nummer 20/478 ANW-V. Deze uitspraak betreft een verzet tegen een eerdere beslissing van de Raad, waarin het verzoek om herziening van een eerdere uitspraak niet-ontvankelijk werd verklaard. De zaak is ontstaan uit een verzoekster die in Marokko woont en die in beroep ging tegen de beslissing van de Raad van bestuur van de Sociale verzekeringsbank (Svb). De verzoekster had verzet aangetekend tegen de uitspraak van 18 juni 2020, waarin werd gesteld dat het griffierecht niet tijdig was betaald. Tijdens de zitting op 11 december 2020 zijn beide partijen niet verschenen.
De Raad heeft overwogen dat de eerdere uitspraak berustte op het feit dat het griffierecht niet binnen de gestelde termijn was betaald. De verzoekster heeft in verzet aangevoerd dat zij het griffierecht wel heeft betaald en verzocht om een nieuwe nota. Echter, de Raad heeft geoordeeld dat er in het verzet geen nieuwe feiten of omstandigheden zijn aangevoerd die de eerdere beslissing zouden kunnen onderbouwen. Het griffierecht was niet ontvangen door de Raad en verzoekster heeft geen bewijsstukken overgelegd ter ondersteuning van haar claim.
De wet biedt geen mogelijkheid om verzoekster een nieuwe termijn voor betaling van het griffierecht te geven. Daarom heeft de Centrale Raad van Beroep het verzet ongegrond verklaard en is er geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is gedaan door J.C. Boeree, in tegenwoordigheid van griffier R. van Doorn, en is openbaar uitgesproken op 23 december 2020.