ECLI:NL:CRVB:2020:332
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Beëindiging van bijstandsrecht voor alleenstaande ouder wegens niet duurzaam gescheiden leven
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 18 februari 2020 uitspraak gedaan in hoger beroep over de beëindiging van het recht op bijstand voor een alleenstaande ouder. Appellante ontving sinds 1 juli 2012 bijstand op grond van de Participatiewet, aanvankelijk als alleenstaande en later als alleenstaande ouder. De bijstand werd beëindigd omdat het dagelijks bestuur van Werk en Inkomen Lekstroom concludeerde dat appellante niet duurzaam gescheiden leefde van haar echtgenoot, die in Zwitserland woont. De Raad heeft vastgesteld dat appellante en haar echtgenoot regelmatig contact hadden en dat hij haar en hun kinderen regelmatig bezocht. Dit leidde tot de conclusie dat er geen sprake was van duurzaam gescheiden leven, wat noodzakelijk is voor het behoud van het bijstandsrecht als alleenstaande ouder. De rechtbank Midden-Nederland had eerder het beroep van appellante tegen het besluit van het dagelijks bestuur ongegrond verklaard. In hoger beroep heeft appellante betoogd dat zij wel degelijk duurzaam gescheiden leeft, maar de Raad oordeelde dat de feiten en omstandigheden dit niet ondersteunen. De Raad bevestigde de eerdere uitspraak van de rechtbank en oordeelde dat de beëindiging van de bijstand terecht was.