ECLI:NL:CRVB:2020:3317
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Beëindiging WIA-uitkering en geschiktheid voor geselecteerde functies na medisch onderzoek door Uwv
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 23 december 2020 uitspraak gedaan in het hoger beroep van appellant tegen de beslissing van het Uwv om zijn WIA-uitkering te beëindigen. Appellant, die eerder arbeidsongeschikt was verklaard, had zich ziekgemeld na een bedrijfsongeval en had een loongerelateerde WGA-uitkering ontvangen. Na een verslechtering van zijn gezondheid heeft hij opnieuw een beoordeling ondergaan door het Uwv, dat concludeerde dat zijn arbeidsongeschiktheid minder dan 35% was, wat leidde tot de beëindiging van zijn uitkering.
De rechtbank Oost-Brabant had eerder het beroep van appellant ongegrond verklaard, waarbij werd geoordeeld dat het medisch onderzoek door het Uwv zorgvuldig was uitgevoerd en dat er geen reden was om te twijfelen aan de conclusies van de verzekeringsartsen. Appellant voerde in hoger beroep aan dat zijn beperkingen onvoldoende waren onderkend, met name zijn fysieke en psychische klachten, en dat hij niet in staat was om de geselecteerde functies te vervullen.
De Centrale Raad van Beroep bevestigde de uitspraak van de rechtbank en oordeelde dat het Uwv de belastbaarheid van appellant correct had vastgesteld. De Raad concludeerde dat de geselecteerde functies passend waren en dat appellant, ondanks zijn klachten, in staat werd geacht om deze functies te vervullen. De uitspraak benadrukt het belang van objectieve medische gegevens en de zorgvuldigheid van het medisch onderzoek door het Uwv.