ECLI:NL:CRVB:2020:3314
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- E.J.J.M. Weyers
- J.T.H. Zimmerman
- S.B. Smit-Colenbrander
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep inzake verlaging Wajong-uitkering en arbeidsvermogen
In deze zaak gaat het om een hoger beroep van appellant tegen de verlaging van zijn Wajong-uitkering van 75% naar 70% van het minimumloon, met ingang van 1 januari 2018. Appellant, geboren in 1973 en met een verstandelijke beperking, ontving sinds 1992 een uitkering op grond van de Algemene Arbeidsongeschiktheidswet, die later is omgezet naar de Wajong. Het Uwv heeft vastgesteld dat appellant arbeidsvermogen heeft, wat leidde tot de verlaging van de uitkering. Appellant betwist deze conclusie en stelt dat het Uwv onvoldoende zorgvuldig onderzoek heeft verricht en dat hij geen arbeidsvermogen heeft. De rechtbank heeft het beroep van appellant tegen het besluit van het Uwv ongegrond verklaard, en appellant is in hoger beroep gegaan.
De Centrale Raad van Beroep heeft de zaak op 23 december 2020 behandeld. De Raad oordeelt dat het Uwv zich terecht op het standpunt heeft gesteld dat appellant op 1 januari 2018 mogelijkheden tot arbeidsparticipatie had. De Raad onderschrijft de overwegingen van de rechtbank en voegt hieraan toe dat de door appellant overgelegde rapportages geen nieuwe informatie bevatten die de beoordeling van het Uwv zouden kunnen wijzigen. De Raad concludeert dat de werkwijze van het Uwv bij de beoordeling van Wajongers van 50 jaar en ouder niet in strijd is met het discriminatieverbod en dat er voldoende objectieve rechtvaardiging is voor het onderscheid in behandeling op basis van leeftijd.
De Raad bevestigt de aangevallen uitspraak en wijst de verzoeken van appellant af. Er is geen aanleiding voor een veroordeling in de proceskosten.