ECLI:NL:CRVB:2020:328
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- J.T.H. Zimmerman
- J.L. Boxum
- C. van Viegen
- Rechtspraak.nl
Afwijzing aanvraag om bijstand en onderzoek naar woon- en leefsituatie
In deze zaak heeft appellant hoger beroep ingesteld tegen de uitspraak van de rechtbank Den Haag, die zijn aanvraag om bijstand had afgewezen. De Centrale Raad van Beroep heeft de feiten en omstandigheden van de zaak in overweging genomen. Appellant had op 25 januari 2016 bijstand aangevraagd, maar het college van burgemeester en wethouders van Den Haag heeft deze aanvraag afgewezen op basis van een onderzoek naar zijn woon- en leefsituatie. Het college concludeerde dat appellant niet aannemelijk had gemaakt dat hij op het opgegeven adres woonde en dat zijn financiële situatie onduidelijk was. De rechtbank heeft de afwijzing van de aanvraag van 25 januari 2016 bevestigd, maar het beroep gegrond verklaard voor de aanvraag van 13 mei 2016, omdat het college ten onrechte artikel 4:6 van de Algemene wet bestuursrecht had toegepast. De rechtbank oordeelde dat er geen relevante wijziging in de omstandigheden van appellant was, waardoor ook deze aanvraag niet voor inwilliging in aanmerking kwam. In hoger beroep heeft appellant zijn standpunt herhaald, maar de Raad heeft geoordeeld dat hij onvoldoende duidelijkheid heeft gegeven over zijn woon- en leefsituatie en zijn financiële situatie. De Raad heeft de aangevallen uitspraak bevestigd, waarbij het hoger beroep niet slaagde.