Uitspraak
19 653 WAJONG
1 februari 2019, 18/1459 (aangevallen uitspraak)
Centrale Raad van Beroep
In deze zaak gaat het om een hoger beroep van appellant tegen de uitspraak van de rechtbank Limburg, die op 1 februari 2019 het beroep van appellant tegen een besluit van het Uwv ongegrond verklaarde. Appellant ontvangt een Wajong-uitkering en heeft verzocht deze uitkering te mogen exporteren naar Gran Canaria. Het Uwv heeft dit verzoek afgewezen, waarna appellant bezwaar heeft gemaakt. De rechtbank oordeelde dat het Uwv in redelijkheid kon besluiten de hardheidsclausule niet toe te passen, omdat er geen medische behandeling van enige duur of andere omstandigheden waren die een grondslag vormden voor toepassing van deze clausule. Appellant heeft in hoger beroep aangevoerd dat het exportverbod in strijd is met het EVRM en dat er zwaarwegende redenen zijn om in het buitenland te wonen. De Raad voor de Rechtspraak heeft de argumenten van appellant niet gevolgd en bevestigd dat het Uwv op juiste gronden heeft geoordeeld dat er geen onbillijkheid van overwegende aard is. De Raad oordeelde dat de enkele stelling van appellant over een beter klimaat in Gran Canaria onvoldoende is om de hardheidsclausule toe te passen. De Raad concludeert dat het hoger beroep niet slaagt en bevestigt de uitspraak van de rechtbank.