ECLI:NL:CRVB:2020:3200
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Beëindiging ZW-uitkering en geschiktheid van functies na medisch onderzoek door Uwv
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 16 december 2020 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een eerdere beslissing van de rechtbank Midden-Nederland. De zaak betreft de beëindiging van de Ziektewet (ZW) uitkering van betrokkene, die zich op 8 februari 2016 ziek had gemeld. Het Uwv had de uitkering per 12 mei 2017 beëindigd, omdat betrokkene meer dan 65% van zijn maatmaninkomen kon verdienen. De rechtbank had het beroep van betrokkene gegrond verklaard, maar de Centrale Raad oordeelt dat het medisch onderzoek door het Uwv zorgvuldig is uitgevoerd en dat de conclusies van de verzekeringsartsen niet ter discussie staan. Betrokkene had aangevoerd dat zijn beperkingen waren onderschat, maar de Raad oordeelt dat er geen nieuwe medische informatie is overgelegd die deze stelling ondersteunt. De Raad volgt de rechtbank in haar oordeel dat de functies die aan de ZW-beoordeling ten grondslag lagen, medisch geschikt zijn voor betrokkene. Het hoger beroep van het Uwv, dat zich richtte tegen het oordeel van de rechtbank over de noodzaak van een nieuwe uitlooptermijn, slaagt eveneens. De Raad vernietigt de aangevallen uitspraak van de rechtbank en verklaart het beroep ongegrond.