ECLI:NL:CRVB:2020:3143
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Herziening van arbeidsongeschiktheid en IVA-uitkering na gastric bypassoperatie
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 14 december 2020 uitspraak gedaan in hoger beroep over de arbeidsongeschiktheid van een betrokkene die sinds 30 augustus 2012 met lichamelijke en psychische klachten uitgevallen was. De betrokkene, die als schoonmaakster werkte, had in 2014 een loongerelateerde WGA-uitkering ontvangen, maar deze was in 2016 omgezet naar een WGA-loonaanvullingsuitkering. Het Uwv had in 2016 besloten dat de betrokkene niet duurzaam arbeidsongeschikt was, maar dit werd door de rechtbank Oost-Brabant in een eerdere uitspraak verworpen. De rechtbank oordeelde dat het Uwv onvoldoende had gemotiveerd dat een gastric bypassoperatie zou leiden tot een verbetering van de functionele mogelijkheden van de betrokkene.
In hoger beroep heeft het Uwv betoogd dat er een redelijke verwachting was dat de belastbaarheid van de betrokkene zou verbeteren na de operatie. De Raad heeft echter geconcludeerd dat het Uwv niet voldoende bewijs had geleverd voor deze claim. De Raad heeft de eerdere uitspraak van de rechtbank bevestigd en het besluit van het Uwv herroepen, waardoor de betrokkene met ingang van 28 april 2016 recht heeft op een IVA-uitkering. De Raad heeft ook de proceskosten van de betrokkene en de werkgever toegewezen, elk ter hoogte van € 1.050,-.
De uitspraak benadrukt het belang van een zorgvuldige motivering door het Uwv bij besluiten over arbeidsongeschiktheid en de noodzaak om medische verwachtingen goed te onderbouwen. De Raad heeft de zaak gesloten met de vaststelling dat de betrokkene volledig en duurzaam arbeidsongeschikt was op de datum in geding, en dat het Uwv niet in staat was om een draagkrachtige motivering voor zijn eerdere besluit te geven.