ECLI:NL:CRVB:2020:3124
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Herziening ouderdomspensioen en boete wegens vermeend duurzaam gescheiden leven
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 10 december 2020 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een eerdere uitspraak van de rechtbank Amsterdam. De appellant, die sinds 1993 getrouwd is, ontving vanaf juni 2015 een ouderdomspensioen op basis van de Algemene Ouderdomswet (AOW) voor ongehuwde pensioengerechtigden. De Sociale verzekeringsbank (Svb) heeft echter vastgesteld dat appellant niet duurzaam gescheiden leefde van zijn echtgenote, wat leidde tot een herziening van het pensioen naar dat voor gehuwden. De Svb voerde een onderzoek uit, onder andere via social media, en concludeerde dat er intensief contact was tussen appellant en zijn echtgenote, wat niet overeenkwam met de stelling van appellant dat hij duurzaam gescheiden leefde.
De rechtbank heeft het beroep van appellant tegen het besluit van de Svb ongegrond verklaard, en de Centrale Raad van Beroep heeft deze uitspraak bevestigd. De Raad oordeelde dat de Svb terecht het pensioen had herzien en de terugvordering van te veel betaald pensioen en de opgelegde boete had gehandhaafd. Appellant had geen overtuigende argumenten aangedragen die zijn claim van duurzaam gescheiden leven konden onderbouwen. De Raad benadrukte dat de feitelijke omstandigheden bepalend zijn voor de beoordeling van duurzaam gescheiden leven en dat de inschrijving van de echtgenote op het adres van appellant en hun sociale contacten op Facebook niet konden worden genegeerd.
De uitspraak bevestigt de noodzaak voor een duidelijke scheiding in de leefsituatie van gehuwden om in aanmerking te komen voor een ongehuwd pensioen. De Raad concludeerde dat appellant niet kon aantonen dat hij en zijn echtgenote daadwerkelijk duurzaam gescheiden leefden, en dat de Svb geen verder onderzoek hoefde in te stellen. De beslissing van de Centrale Raad van Beroep is openbaar uitgesproken en partijen hebben de mogelijkheid om binnen zes weken in cassatie te gaan.