ECLI:NL:CRVB:2020:3074
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Herzieningsverzoek inzake toepassing overgangsrecht AWBZ naar Wet langdurige zorg
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 2 december 2020 uitspraak gedaan op een verzoek om herziening van een eerdere uitspraak van de Raad van 23 augustus 2017. Verzoekers, die laatstelijk gewoond hebben te [woonplaats], hebben verzocht om herziening omdat zij van mening zijn dat de Raad het overgangsrecht van de Algemene Wet Bijzondere Ziektekosten (AWBZ) naar de Wet langdurige zorg, de Wet maatschappelijke ondersteuning 2015 en de Zorgverzekeringswet niet correct heeft toegepast. Dit verzoek is ingediend meer dan een jaar na de oorspronkelijke uitspraak, wat volgens de wetgeving als onredelijk laat wordt beschouwd.
De Centrale Raad van Beroep heeft vastgesteld dat de door verzoekers overgelegde stukken ter onderbouwing van hun standpunt afkomstig zijn van voor de uitspraak van 23 augustus 2017. Dit betekent dat deze stukken niet kunnen worden aangemerkt als nieuwe feiten of omstandigheden die herziening rechtvaardigen. De Raad heeft ook benadrukt dat het verzoek om herziening niet kan worden ingewilligd omdat het niet voldoet aan de vereisten van artikel 8:119 van de Algemene wet bestuursrecht, die stelt dat een verzoek om herziening tijdig moet worden ingediend.
Uiteindelijk heeft de Centrale Raad van Beroep het verzoek om herziening niet-ontvankelijk verklaard, wat betekent dat de eerdere uitspraak van de Raad in stand blijft. De beslissing is genomen door J.P.A. Boersma, met R. van Doorn als griffier, en is openbaar uitgesproken op 2 december 2020.