Uitspraak
18.63 WAJONG
7 december 2017, 17/4029 (aangevallen uitspraak)
OVERWEGINGEN
11 november 2016 heeft het Uwv de aanvraag afgewezen omdat appellante nu geen arbeidsvermogen heeft maar deze situatie niet duurzaam is.
Centrale Raad van Beroep
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 2 december 2020 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen de beslissing van de rechtbank Amsterdam. Appellante had een aanvraag ingediend voor een Wajong-uitkering, die door het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv) was afgewezen. De reden voor de afwijzing was dat appellante op dat moment geen arbeidsvermogen had, maar dat deze situatie niet duurzaam was. De rechtbank had het beroep van appellante tegen deze afwijzing ongegrond verklaard, en appellante ging in hoger beroep.
De Raad heeft vastgesteld dat appellante ten tijde van de aanvraag geen mogelijkheden tot arbeidsparticipatie had, maar dat er geen sprake was van een duurzaam gebrek aan arbeidsvermogen. De verzekeringsarts en arbeidsdeskundige hadden geconcludeerd dat er behandelmogelijkheden waren voor de klachten van appellante, waaronder CVS. De Raad oordeelde dat de conclusies van het Uwv voldoende onderbouwd waren en dat er geen reden was om aan de juistheid van deze conclusies te twijfelen.
De Raad bevestigde de eerdere uitspraak van de rechtbank en oordeelde dat het hoger beroep van appellante niet slaagde. De Raad concludeerde dat er geen aanleiding was voor een veroordeling in de proceskosten. De uitspraak werd gedaan door een meervoudige kamer, met B.J. van de Griend als voorzitter en J.T.H. Zimmerman en W.J.A.M. van Brussel als leden.