ECLI:NL:CRVB:2020:2991
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Afwijzing verzoek om herziening van een eerdere uitspraak inzake WAO
Op 26 november 2020 heeft de Centrale Raad van Beroep uitspraak gedaan in de zaak van verzoeker, die om herziening van een eerdere uitspraak had verzocht. Dit verzoek was gericht tegen de uitspraak van de Raad van 9 september 2016, waarin het hoger beroep van verzoeker tegen een uitspraak van de rechtbank Amsterdam niet-ontvankelijk was verklaard. De rechtbank had eerder het beroep van verzoeker tegen een beslissing op bezwaar ongegrond verklaard. Verzoeker, die zich gehandicapt voelt en onder medische behandeling staat, heeft in zijn verzoek aangegeven dat hij geld nodig heeft.
De Raad heeft het verzoek om herziening beoordeeld aan de hand van artikel 8:119 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb). Dit artikel stelt dat een onherroepelijke uitspraak kan worden herzien op basis van feiten of omstandigheden die vóór de uitspraak hebben plaatsgevonden, maar die bij de indiener van het verzoek vóór de uitspraak niet bekend waren en redelijkerwijs niet bekend konden zijn. De Raad heeft vastgesteld dat verzoeker geen nieuwe feiten of omstandigheden heeft aangedragen die aan deze voorwaarden voldoen.
Daarom heeft de Centrale Raad van Beroep het verzoek om herziening afgewezen. Tevens is er geen aanleiding voor een veroordeling in de proceskosten. De uitspraak is gedaan door J.P.M. Zeijen, in tegenwoordigheid van griffier H. Spaargaren, en is openbaar uitgesproken op dezelfde datum.