ECLI:NL:CRVB:2020:2917
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- B.J. van de Griend
- J.T.H. Zimmerman
- W.J.A.M. van Brussel
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep Wajong-uitkering en duurzaam ontbreken arbeidsvermogen
In deze zaak gaat het om een hoger beroep van appellante tegen de afwijzing van haar aanvraag voor een Wajong-uitkering door het Uwv. Appellante, geboren in 1998, heeft in 2017 een laattijdige aanvraag ingediend, waarbij zij lichamelijke en psychische klachten heeft aangegeven. Het Uwv heeft de aanvraag afgewezen op basis van het oordeel dat appellante op dat moment geen arbeidsvermogen had, maar dat deze situatie niet duurzaam was. De rechtbank Oost-Brabant heeft het beroep van appellante tegen deze afwijzing ongegrond verklaard.
In hoger beroep heeft appellante aangevoerd dat haar gebrek aan arbeidsvermogen duurzaam is en dat de motivering van het Uwv niet overtuigend is. De Centrale Raad van Beroep heeft de argumenten van appellante overwogen, waaronder de medische rapporten van haar behandelaars. De Raad oordeelt dat het Uwv onvoldoende heeft onderbouwd dat appellante in de toekomst arbeidsvermogen kan ontwikkelen. De Raad concludeert dat het ontbreken van mogelijkheden tot arbeidsparticipatie duurzaam is en dat appellante recht heeft op een Wajong-uitkering met terugwerkende kracht vanaf de datum van haar aanvraag.
De Raad vernietigt de eerdere uitspraak en het besluit van het Uwv, en kent appellante de Wajong-uitkering toe. Tevens wordt het Uwv veroordeeld tot vergoeding van wettelijke rente en de proceskosten van appellante, die in totaal € 3.203,20 bedragen. De uitspraak is gedaan op 24 november 2020.