ECLI:NL:CRVB:2020:2910
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Niet-ontvankelijkheid van hoger beroep wegens niet tijdig betalen griffierecht
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 24 november 2020 uitspraak gedaan in het hoger beroep van appellant tegen de uitspraak van de rechtbank Den Haag van 26 juni 2020. Appellant, vertegenwoordigd door mr. A.A. Namaki, heeft hoger beroep ingesteld tegen de uitspraak van de rechtbank, maar heeft verzuimd het verschuldigde griffierecht van € 131,- tijdig te betalen. De gemachtigde van appellant is herhaaldelijk gewezen op de verplichting tot betaling van het griffierecht, met duidelijke termijnen voor betaling. Ondanks deze waarschuwingen is het griffierecht niet binnen de gestelde termijn voldaan. De Centrale Raad van Beroep heeft vastgesteld dat er geen reden is om aan te nemen dat appellant niet in verzuim is geweest. Gezien het niet tijdig betalen van het griffierecht, heeft de Raad het hoger beroep kennelijk niet-ontvankelijk verklaard. De uitspraak is gedaan door A.M. Overbeeke, met T. Hemelrijk-van den Oudenalder als griffier. Er is geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling, en belanghebbenden hebben de mogelijkheid om binnen zes weken na verzending van het afschrift van deze uitspraak schriftelijk verzet te doen.