Uitspraak
18.1601 PW, 20/482 PW
OVERWEGINGEN
AIO-aanvulling. In dat kader zijn onder meer afschriften van bankrekeningen van appellant opgevraagd. Zijn dochter heeft vervolgens op 20 november 2015 telefonisch gemeld dat appellant eind december 2013, begin 2014 een persoonsgebonden budget (pgb) heeft aangevraagd. Uit de door de dochter toegezonden stukken blijkt dat de echtgenote van appellant vanaf 2014 een inkomen had uit het aan appellant toegekende pgb wat zij als vergoeding voor de verlening van zorg aan appellant heeft ontvangen. Naar aanleiding hiervan heeft de Svb bij besluit van 11 januari 2016 de AIO-aanvulling van appellant over de periode van januari 2014 tot en met december 2014 herzien (lees: ingetrokken) en de over die periode gemaakte kosten van AIO-aanvulling van appellant teruggevorderd. Daarnaast heeft de Svb bij besluit van 24 februari 2016 ook de teveel ontvangen AOW-toeslag over 2014 van appellant teruggevorderd. Tegen deze besluiten heeft appellant geen bezwaar gemaakt.
(besluit 1) en de over deze periode gemaakte kosten van AOW-toeslag tot een bedrag van
€ 10.538,64 van appellant terug te vorderen (besluit 2) en verder de AIO-aanvulling van appellant over 1 januari 2015 tot en met 31 december 2015 te herzien (lees: in te trekken) (besluit 3) en de over deze periode gemaakte kosten van AIO-aanvulling tot een bedrag van
€ 1.935,62 van appellant terug te vorderen (besluit 4).
AOW-toeslag van 20 februari 2009 en bij het toekenningsbesluit van de AIO-aanvulling van 26 november 2009. Om die reden mocht appellant, anders dan hij betoogt, er niet zonder meer van uitgaan dat de door appellant gemelde informatie over de betalingen uit zijn pgb aan de afdeling Servicecenter PGB aan de afdeling AOW van de Svb zou worden doorgeleid. Vergelijk de uitspraak van 27 juni 2017, ECLI:NL:CRVB:2017:2486. Dat de dochter in dit kader verkeerd is voorgelicht door de Svb en dat de telefoonrapporten van de Svb, die zijn opgemaakt naar aanleiding van de telefooncontacten van de dochter, zijn vervalst door de Svb, heeft appellant niet aannemelijk gemaakt. Ook anderszins zijn hiervoor geen aanknopingspunten in het dossier voorhanden. Dit betekent dat appellant, anders dan hij heeft aangevoerd, ten tijde hier van belang geen melding bij de Svb heeft gemaakt of heeft laten maken van het inkomen uit pgb van zijn echtgenote.
BESLISSING
- vernietigt de aangevallen uitspraak voor zover daarbij het beroep tegen het besluit van
- vernietigt dat besluit voor zover het betreft de intrekking van de AOW-toeslag over de periode van 1 januari 2016 tot en met 30 juni 2016 en de terugvordering als geheel;
- herroept het besluit van 18 juli 2016 (besluit 1) voor zover het betreft de intrekking van de AOW-toeslag over de periode van 1 januari 2016 tot en met 30 juni 2016;
- bepaalt dat de Svb een nieuwe beslissing op het bezwaar tegen het besluit van 18 juli 2016 (besluit 2) neemt met inachtneming van wat in deze uitspraak is overwogen;
- bepaalt dat tegen de door de Svb nieuw te nemen beslissing op het bezwaar slechts bij de