ECLI:NL:CRVB:2020:2773
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- B.J. van de Griend
- J.T.H. Zimmerman
- W.J.A.M. van Brussel
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep inzake WIA-uitkering en medische beoordeling van arbeidsongeschiktheid
In deze zaak gaat het om een hoger beroep tegen een beslissing van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv) met betrekking tot de toekenning van een WIA-uitkering aan betrokkene. Betrokkene had op 12 juli 2016 een aanvraag ingediend op grond van de Wet werk en inkomen naar arbeidsvermogen (Wet WIA). Na een onderzoek door een verzekeringsarts werd vastgesteld dat betrokkene belastbaar was, maar het Uwv weigerde de WIA-uitkering met ingang van 25 oktober 2016, omdat betrokkene minder dan 35% arbeidsongeschikt werd geacht. Betrokkene ging in bezwaar, maar het Uwv verklaarde dit bezwaar ongegrond.
Betrokkene heeft vervolgens beroep ingesteld tegen deze beslissing. De rechtbank benoemde een deskundige, H.M.Th. Offermans, die in zijn rapporten concludeerde dat er aanwijzingen waren voor een mogelijk slaapapneusyndroom (OSAS) en dat betrokkene op de datum in geding, 25 oktober 2016, urenbeperkingen had. De rechtbank volgde het oordeel van de deskundige en vernietigde het besluit van het Uwv, met de opdracht om een nieuwe beslissing op bezwaar te nemen.
In hoger beroep heeft het Uwv betoogd dat de rechtbank ten onrechte het oordeel van de deskundige heeft gevolgd. De Raad voor de Rechtspraak oordeelt echter dat de deskundige een zorgvuldig en consistent onderzoek heeft uitgevoerd en dat het Uwv geen overtuigende argumenten heeft aangedragen om aan de bevindingen van de deskundige te twijfelen. De Raad bevestigt de uitspraak van de rechtbank en veroordeelt het Uwv in de proceskosten van betrokkene.