ECLI:NL:CRVB:2020:2771
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Weigering toekenning WAO-uitkering wegens gebrek aan bewijs van arbeidsongeschiktheid
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 5 november 2020 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een eerdere beslissing van de rechtbank Rotterdam. De appellant, een voormalig beroepsmilitair, had een aanvraag ingediend voor een WAO-uitkering met terugwerkende kracht, maar het Uwv had deze aanvraag geweigerd. De Raad oordeelde dat niet aannemelijk was gemaakt dat de appellant vanaf 16 april 2003 onafgebroken arbeidsongeschikt was geweest. De verzekeringsarts bezwaar en beroep had geconcludeerd dat de medische stukken die door de appellant in hoger beroep waren ingediend, niet voldoende bewijs boden voor zijn arbeidsongeschiktheid in de relevante periode. De Raad bevestigde dat het risico van het ontbreken van objectieve medische gegevens voor rekening van de appellant komt, vooral omdat hij pas in 2017 een uitkering aanvroeg voor een arbeidsongeschiktheid die in 2003 was ingetreden. De rechtbank had eerder al geoordeeld dat het onderzoek zorgvuldig was en dat de verzekeringsarts alle relevante medische gegevens had betrokken. De Raad concludeerde dat de aangevallen uitspraak van de rechtbank terecht was en bevestigde deze zonder veroordeling in proceskosten.