ECLI:NL:CRVB:2020:2714
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Weigering WIA-uitkering wegens gebrek aan toegenomen arbeidsongeschiktheid binnen vijf jaar
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 30 oktober 2020 uitspraak gedaan in hoger beroep over de weigering van een WIA-uitkering aan appellante. Appellante, die als thuishulp werkte, had zich op 19 oktober 2012 ziek gemeld en ontving aanvankelijk geen WIA-uitkering omdat zij minder dan 35% arbeidsongeschikt werd geacht. Na een nieuwe melding van toegenomen arbeidsongeschiktheid per 1 december 2015, heeft het Uwv geweigerd om een WIA-uitkering toe te kennen, met als argument dat er geen sprake was van toegenomen arbeidsongeschiktheid uit dezelfde ziekteoorzaak binnen vijf jaar na de eerdere beoordeling.
De rechtbank heeft in de eerdere uitspraak geoordeeld dat het medisch onderzoek door het Uwv zorgvuldig was en dat de verzekeringsarts voldoende had gemotiveerd dat er geen toegenomen arbeidsongeschiktheid was. Appellante heeft in hoger beroep aangevoerd dat het onderzoek niet zorgvuldig was en dat er wel degelijk sprake was van toegenomen beperkingen. De Raad heeft echter de conclusies van de verzekeringsarts en de rechtbank onderschreven, waarbij werd vastgesteld dat de psychische problematiek van appellante niet leidde tot zwaardere beperkingen dan eerder vastgesteld.
De Raad heeft ook geoordeeld dat er geen aanleiding was om een onafhankelijke deskundige te benoemen, aangezien appellante geen nieuwe medische gegevens had ingediend die haar standpunt konden onderbouwen. De eerdere diagnoses van haar behandelaars werden niet bevestigd door de psychiater van Psyon, die concludeerde dat de klachten van appellante niet zonder meer konden worden vertaald naar een psychiatrische stoornis. De Raad heeft de aangevallen uitspraak bevestigd en het verzoek om schadevergoeding afgewezen.