Uitspraak
mr. C. Roele.
OVERWEGINGEN
17 oktober 2014 (de datum in geding) geen recht is ontstaan op een uitkering ingevolge de Wet werk en inkomen naar arbeidsvermogen (Wet WIA) omdat zij minder dan 35% arbeidsongeschikt is.
26 juni 2015 (bestreden besluit) ongegrond verklaard. Daarbij is verwezen naar rapporten van de verzekeringsarts bezwaar en beroep en de arbeidsdeskundige bezwaar en beroep.
23 december 2015, 19 januari 2016 en 23 februari 2016 heeft de verzekeringsarts bezwaar en beroep naar het oordeel van de rechtbank voldoende en inzichtelijk toegelicht waarom de klachten van appellante hebben geleid tot de beperkingen zoals die zijn vastgelegd in de FML van 16 juni 2015 en waarom er niet meer beperkingen zijn aangenomen. In deze rapporten tezamen is sprake van een voldoende deugdelijke motivering die de conclusie kan dragen dat de klachten van appellante niet zodanig zijn dat aanleiding bestond meer beperkingen aan te nemen. Gelet hierop heeft de rechtbank geen aanleiding gezien een onafhankelijk deskundige te benoemen. De rechtbank heeft vastgesteld dat de arbeidsdeskundige bezwaar en beroep in het rapport van 18 juni 2015 een toelichting heeft gegeven bij de verschillende signaleringen die in de geselecteerde functies voorkomen. Met de toelichting van de arbeidsdeskundige bezwaar en beroep heeft het Uwv naar het oordeel van de rechtbank voldoende gemotiveerd dat de voor de schatting geselecteerde functies geschikt zijn voor appellante en haar beperkingen niet te boven gaan. De rechtbank heeft geconcludeerd dat ook de arbeidskundige grondslag juist is en dat de WIA-uitkering terecht is geweigerd met ingang van
17 oktober 2014. Tevens heeft de rechtbank geoordeeld dat er geen aanleiding is het Uwv te veroordelen tot het betalen van een schadevergoeding.
BESLISSING
- bevestigt de aangevallen uitspraak, voor zover aangevochten;
- wijst het verzoek om veroordeling tot vergoeding van schade af.