ECLI:NL:CRVB:2020:2708
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Niet-ontvankelijkheid van hoger beroep wegens niet tijdig betalen griffierecht
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 3 november 2020 uitspraak gedaan in het hoger beroep met zaaknummer 20/2049 PW. Het hoger beroep is ingesteld door appellant, vertegenwoordigd door mr. E. Kafa, advocaat, tegen een eerdere uitspraak van de rechtbank Zeeland-West-Brabant van 17 april 2020. De Centrale Raad heeft vastgesteld dat het griffierecht van € 131,- niet binnen de gestelde termijn is betaald. De gemachtigde van appellant is herhaaldelijk gewezen op de verplichting tot betaling van het griffierecht, met duidelijke deadlines. Ondanks deze waarschuwingen is het griffierecht niet tijdig voldaan, wat heeft geleid tot de conclusie dat het hoger beroep kennelijk niet-ontvankelijk is. De Raad heeft zonder verder onderzoek beslist dat er geen aanleiding is voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is openbaar gedaan en kan door belanghebbenden en het bestuursorgaan worden aangevochten binnen zes weken na verzending van het afschrift.